Sylvia Hubers is een Nederlandse schrijfster. Bijna vier bundels, kortverhalen, stadsdichter Haarlem...
Haar 3e bundel 'Vandaar dit huwelijksleven' (Prometheus, 2009) is een plezier om te lezen.
Het maakt me zeer nieuwsgierig naar nummer 4 (God gaf ons apparaten)
Over 'Vandaar dit huwelijksleven' schreef men mooie dingen:
"Hier hebben we een vrouw aan het woord die naakte gekte en waanzin toelaat of aantrekt, en daar, in jaloersmakende buien van vormbewustzijn, een klap aan uitdeelt, waarna er zelfs voor Opel- en Ford-rijders te genieten poëzie uitrolt. Om die klap uit te delen en de gekte/waanzin te betrappen, heeft Hubers geen moeilijke woorden nodig. Integendeel. Met huis-, tuin- en keukentaal, die dicht bij die van de Libelle ligt, creëert ze soms bevrijdende, soms benauwende universa" (Hans Van Willigenburg)
"De gedichten van Sylvia Hubers zijn kordaat en puntig. Er zijn prozagedichten met grappige titels als we drinken onze rode port en houden onze kop. Het zijn kleine monologen of dialogen, over het rechtleggen van een kleed, of dat de hemel van alle mensen is nu Jan Wolkers er woont. Op een innemende manier laat Hubers de hulpeloosheid zien van de mens, die van vergissingen logica probeert te maken. Het is poëzie die het heel goed doet in de voordracht, door het onderkoelde absurdisme spreken de gedichten meteen aan." (Erik Lindner)
wat mij vooral aantrok in de bundel zijn die gedichten waarin ze speelt met de grenzen tussen poëzie en proza (Korte -zeer korte- verhalen).
Howie Good (de kijkers van mijn filmpjes wel bekend) doet dat soms ook en schreef er ook over;
“One of the defining characteristics of poetry for me is that it suggests a lot with a little. Prose can be discursive, but I see poetry as the most concentrated form of literary expression. It’s the difference, if you will, between the spread of a shotgun blast and the precision of a rifle shot. I am attracted to prose poetry in part because it can exploit this difference. A prose poem looks like prose, but acts like poetry, beautiful in its ambiguity” (Howie Good)
Het is van één van die 'proza-gedichten' (bv Het kleed in de gang) waar ik een filmpje van wil maken. De toestemming heb ik gevraagd en gekregen.
Altijd fijn, zo'n nieuw gegeven om mee te spelen.
Het kleed in de gang
Ik heb het kleed in de gang, ik heb
het kleed in de gang, het kleed in de gang,
heb ik - en ik heb gezien dat het scheef lag-
niet rechtgetrokken, ik heb een uur, een uur lang
het kleed in de gang niet rechtgetrokken, ik heb
dat pas na een uur gedaan. De dokter zei dat het
niet nodig was het kleed in de gang voortdurend
recht te trekken, en het zou kunnen dat hij gelijk
heeft, het zou kunnen, maar hoe kan ik nou het
kleed in mijn hoofd rechttrekken als het in de
gang al niet eens recht ligt. Eerst de gang en dan
mijn hoofd. De dokter zei dat het kleed niet in mijn
hoofd hoort te zitten. Maar hoe krijg je een kleed
uit je hoofd. Uit de gang. Ja. Ik stel mij voor
hoe ik op een ochtend het kleed oprol het de trap
af laat hupsen en het op de stoep neerleg om door
jan en alleman mee te laten nemen. Maar hoe weet
ik dan dat het bij jan en alleman in huis recht ligt?
En hoe weet ik of ik zelf dan niet een ander kleed
neer ga leggen in mijn gang en dan zitten er twéé
kleden in mijn hoofd. De dokter zegt dat ik het kleed
expres scheef moet leggen. Ik moet naar de gang gaan
ik moet het kleed aankijken en het niet één centimeter
niet twéé centimeter, maar drie of vier centimeter uit
het lood leggen. En ik moet dan rustig gaan slapen.
De volgende dag moet ik wakker worden, constateren
dat er helemaal niets verkeerd is gegaan!
No comments:
Post a Comment